Leiderschapstijl Herschey & Blanchard

Doel: Effectief leiding geven

Achtergrond

Het model van Herschey & Blanchard valt onder de noemer situationeel leiderschap. Dit Situationeel leiderschap houdt in dat de leider in elke situatie zijn leiderschapsstijl aanpast aan de op dat benodigde stijl van leidinggeven.

Hiervoor is het noodzakelijk dat de leider, wil deze succesvol zijn, in staat is zijn of haar eigen gedrag te begrijpen, het gedrag te begrijpen van de medewerkers waar leiding aan gegeven wordt en te begrijpen hoe de situatie van dat moment is voordat een bepaalde leiderschapsstijl ingezet kan worden. 

Toepassing Leiderschapstijl Herschey & Blanchard

Uitgangspunt bij de toepassing van dit model is de taakvolwassenheid van de medewerkers. Hiervoor dient als eerste de leider vast te stellen: welke stijl van leiding geven hem/haar het beste ligt; hoeveel stijlen van leiding geven hem/haar liggen; en in hoeverre het voor hem/haar mogelijk is zich aan te passen aan de situatie en aan de medewerkers waaraan leiding gegeven wordt.

Het model van Herschey & Blanchard onderkend vier leiderschapsstijlen:

  1. Directieve stijl
  2. Begeleidende of coachende stijl
  3. Ondersteunende stijl
  4. Delegerende stijl

Twee van deze leiderschapsstijlen zijn taakgericht: de directieve en begeleidende stijl, en twee ervan zijn relatiegericht: de ondersteunende en delegerende stijl. De taakgerichte stijlen zijn er op gebaseerd dat de leidinggevende de medewerkers concreet uitlegt hoe en wat te doen en dit vervolgens nauwlettend controleert. De relatiegerichte stijlen gaan uit van een grote mate van zelfstandigheid van de medewerkers. Hierbij zal de leider resultaatgericht sturen en faciliteert hij de medewerkers.

Daarnaast gaat het model uit van een bepaalde taakvolwassenheid van medewerkers. Deze taakvolwassenheid wordt aangegeven in twee componenten: de bekwaamheid om een taak uit te voeren en de bereidheid om de daarbij behorende verantwoordelijkheden te aanvaarden. Hierdoor ontstaan de volgende niveaus van taakvolwassenheid:

  1. gedesillusioneerde leerling: niet bekwaam, niet bereid;
  2. enthousiaste beginner: niet bekwaam, wel bereid;
  3. afkerige medewerker: wel bekwaam, niet bereid;
  4. top uitvoerder: wel bekwaam, wel bereid.

Op basis van de bovengenoemde uitgangspunten ontstaan vier stijlen van leiding geven. 

Deze stijlen zijn Delegeren, Overleggen, Overtuigen, Instrueren.

1. Delegeren

De leidinggevende geeft weinig sturing en stuurt op resultaat. De medewerkers krijgen de bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden overgedragen om hun taak uit te voeren. De medewerkers rapporteren over resultaat en knelpunten.

2. Overleggen

De leidinggevende ondersteunt de werknemers bij de uitvoering van de activiteiten. De medewerkers krijgen weinig sturing en besluiten worden gezamenlijk door werknemers en leidinggevende, genomen.

3. Overtuigen

Zowel relatie – als taakgerichtgedrag wordt door de leidinggevende gehanteerd. Naast de feitelijke sturing die de medewerkers krijgen wordt ook veel aandacht besteed aan de ondersteuning bij de uitvoering ervan.

4. Instrueren

De leidinggevende geeft duidelijk aan wat en hoe de werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden. Deze worden tevens door de leidinggevende in detail gecontroleerd. Verdere ondersteuning ontbreekt.

 Het model biedt de medewerkers de mogelijkheid mee te groeien in de ontwikkeling van de taakvolwassenheid. Deze bestaat uit de ontwikkeling van:

  1. D1, de leider vertelt de medewerkers wat ze moeten doen;
  2. D2, de leider laat zien wat de medewerkers moeten doen;
  3. D3, de leider laat de medewerkers het zelf uitproberen, waarbij enig risico ontstaat;
  4. D4, de leider observeert de resultaten en focust op het positieve.

Resultaat van het model

Het resultaat wat met dit model bereikt kan worden is breed en ondersteunt in de realisatie van zelfsturende teams die resultaatgericht werken aan de doelstellingen van de onderneming. De leider heeft bij deze teams minder tijd nodig en krijgt toch de juiste resultaten. Hierdoor wordt het mogelijk de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden lager in de organisatie te leggen (empowerment).

Aandachtsgebieden Leiderschapstijl Herschey & Blanchard

De kwaliteiten van de leider worden vaak onderschat en het aanpassen aan situaties en medewerkers op basis van een niet eigen leiderschapsstijl kan leiden tot een breuk tussen leidinggevende en medewerkers.

Auteur: Herschey & Blanchard

Jaar ontwikkeld: 1969

Naam: SLM, Situational Leadership Model

Literatuur

  • Herschey & Blanchard (2001). Management of organizational Behaviour , Prentice Hall.
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Download dit artikel (PDF)

Leiderschapstijl Herschey & Blanchard

Doel: Effectief leiding geven

Achtergrond

Het model van Herschey & Blanchard valt onder de noemer situationeel leiderschap. Dit Situationeel leiderschap houdt in dat de leider in elke situatie zijn leiderschapsstijl aanpast aan de op dat benodigde stijl van leidinggeven.

Hiervoor is het noodzakelijk dat de leider, wil deze succesvol zijn, in staat is zijn of haar eigen gedrag te begrijpen, het gedrag te begrijpen van de medewerkers waar leiding aan gegeven wordt en te begrijpen hoe de situatie van dat moment is voordat een bepaalde leiderschapsstijl ingezet kan worden. 

Toepassing Leiderschapstijl Herschey & Blanchard

Uitgangspunt bij de toepassing van dit model is de taakvolwassenheid van de medewerkers. Hiervoor dient als eerste de leider vast te stellen: welke stijl van leiding geven hem/haar het beste ligt; hoeveel stijlen van leiding geven hem/haar liggen; en in hoeverre het voor hem/haar mogelijk is zich aan te passen aan de situatie en aan de medewerkers waaraan leiding gegeven wordt.

Het model van Herschey & Blanchard onderkend vier leiderschapsstijlen:

  1. Directieve stijl
  2. Begeleidende of coachende stijl
  3. Ondersteunende stijl
  4. Delegerende stijl

Twee van deze leiderschapsstijlen zijn taakgericht: de directieve en begeleidende stijl, en twee ervan zijn relatiegericht: de ondersteunende en delegerende stijl. De taakgerichte stijlen zijn er op gebaseerd dat de leidinggevende de medewerkers concreet uitlegt hoe en wat te doen en dit vervolgens nauwlettend controleert. De relatiegerichte stijlen gaan uit van een grote mate van zelfstandigheid van de medewerkers. Hierbij zal de leider resultaatgericht sturen en faciliteert hij de medewerkers.

Daarnaast gaat het model uit van een bepaalde taakvolwassenheid van medewerkers. Deze taakvolwassenheid wordt aangegeven in twee componenten: de bekwaamheid om een taak uit te voeren en de bereidheid om de daarbij behorende verantwoordelijkheden te aanvaarden. Hierdoor ontstaan de volgende niveaus van taakvolwassenheid:

  1. gedesillusioneerde leerling: niet bekwaam, niet bereid;
  2. enthousiaste beginner: niet bekwaam, wel bereid;
  3. afkerige medewerker: wel bekwaam, niet bereid;
  4. top uitvoerder: wel bekwaam, wel bereid.

Op basis van de bovengenoemde uitgangspunten ontstaan vier stijlen van leiding geven. 

Deze stijlen zijn Delegeren, Overleggen, Overtuigen, Instrueren.

1. Delegeren

De leidinggevende geeft weinig sturing en stuurt op resultaat. De medewerkers krijgen de bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden overgedragen om hun taak uit te voeren. De medewerkers rapporteren over resultaat en knelpunten.

2. Overleggen

De leidinggevende ondersteunt de werknemers bij de uitvoering van de activiteiten. De medewerkers krijgen weinig sturing en besluiten worden gezamenlijk door werknemers en leidinggevende, genomen.

3. Overtuigen

Zowel relatie – als taakgerichtgedrag wordt door de leidinggevende gehanteerd. Naast de feitelijke sturing die de medewerkers krijgen wordt ook veel aandacht besteed aan de ondersteuning bij de uitvoering ervan.

4. Instrueren

De leidinggevende geeft duidelijk aan wat en hoe de werkzaamheden uitgevoerd dienen te worden. Deze worden tevens door de leidinggevende in detail gecontroleerd. Verdere ondersteuning ontbreekt.

 Het model biedt de medewerkers de mogelijkheid mee te groeien in de ontwikkeling van de taakvolwassenheid. Deze bestaat uit de ontwikkeling van:

  1. D1, de leider vertelt de medewerkers wat ze moeten doen;
  2. D2, de leider laat zien wat de medewerkers moeten doen;
  3. D3, de leider laat de medewerkers het zelf uitproberen, waarbij enig risico ontstaat;
  4. D4, de leider observeert de resultaten en focust op het positieve.

Resultaat van het model

Het resultaat wat met dit model bereikt kan worden is breed en ondersteunt in de realisatie van zelfsturende teams die resultaatgericht werken aan de doelstellingen van de onderneming. De leider heeft bij deze teams minder tijd nodig en krijgt toch de juiste resultaten. Hierdoor wordt het mogelijk de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden lager in de organisatie te leggen (empowerment).

Aandachtsgebieden Leiderschapstijl Herschey & Blanchard

De kwaliteiten van de leider worden vaak onderschat en het aanpassen aan situaties en medewerkers op basis van een niet eigen leiderschapsstijl kan leiden tot een breuk tussen leidinggevende en medewerkers.

Auteur: Herschey & Blanchard

Jaar ontwikkeld: 1969

Naam: SLM, Situational Leadership Model

Literatuur

  • Herschey & Blanchard (2001). Management of organizational Behaviour , Prentice Hall.
0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Download ‘Leiderschapstijl Herschey & Blanchard’ als PDF

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Na het downloaden van dit artikel ontvang je diverse tips over Business modellen. Met het downloaden ga je akkoord met ons privacy statement.